Jildou Oostenbrug - Training & Coaching

View Original

Op een dag val ik door de mand

“Ik heb nu wel deze positie, maar eigenlijk hoor ik hier niet te zijn. Ik denk dat de meesten echt beter en slimmer zijn dan ik, en er komt een dag dat ze erachter komen dat ik het eigenlijk niet kan”, hoor ik een – in mijn ogen toch succesvolle man – enigszins ongemakkelijk vertellen.

Ik droom er wel eens over. Vakgenoten noemen dat de klassieke trainers-nachtmerrie. Ik kom er twee minuten voor aanvang achter dat ik een training moet geven aan een groep mensen. Ik heb geen idee wat het onderwerp van de training is, aan wie ik deze ga geven en waarom. Om het nog erger te maken blijk ik de training samen met mijn collega te geven. Zij lijkt precies te weten wat we gaan doen. Het zweet breekt me uit, ik ben niet voorbereid! Opvallend aan deze droom is dat ik het niet aan mijn collega durf te vertellen. De gedachte dat zij zou zien hoe incompetent ik ben, lijkt in de droom onverdraaglijk. Onvoorbereid op de klus verschijnen is onvergeeflijk. Ik wil niet door de mand vallen, dus betreed ik met angst in mijn benen de zaal. Gelukkig word ik dan meestal wakker.

Oplichterssyndroom

De man hierboven en ik zijn niet de enigen die wel eens bang zijn dat anderen merken dat we eigenlijk niet geschikt zijn voor de klus. Er schijnen heel veel mensen te zijn die in meer of mindere mate lijden aan een soort “oplichterssyndroom”. Mensen met het oplichterssyndroom denken dat het niet lang kan duren voordat iemand erachter komt dat ze eigenlijk niets kunnen. Het is wachten op de dag dat je door de mand valt.

De kerngedachte bij oplichtersyndroom is dat je eigenlijk een nepperd bent die doet alsof. Uiteraard weet je meestal wel dat dit objectief gezien nergens op slaat, maar toch voel je het… Het oplichtersyndroom is geen faalangst, podiumangst of prestatieangst. Het is een veel dieper liggend geloof dat we iets gekregen hebben wat we niet hebben verdiend. En op een dag zal dat aan het licht komen. Waar je ook succes mee hebt, je hebt ergens het gevoel dat je er tot nu toe mee weg bent gekomen.

Meer is niet automatisch minder

Opvallend genoeg zijn het juist vaak die mensen die veel bereikt hebben, lef tonen, en nieuwe uitdagingen aangaan, die last kunnen hebben van het gevoel een nepperd te zijn. Mensen die risico’s nemen, zoals het wisselen van baan of het starten van een heel nieuw beroep. Of hun kop boven het maaiveld uitsteken door het schrijven van een boek, het regisseren van een toneelstuk of het spreken voor een groep mensen. Soms met de gedachte: als ik die prestatie heb neergezet, kan ik het echt en mag ik mezelf een echte … (vul maar in) noemen. De ironie is: hoeveel we ook bereiken, het neemt het oplichterssyndroom – het gevoel het niet waard te zijn – niet weg. Sterker nog: dat kan het zelfs erger maken. Hoe meer je bereikt, hoe hoger je stijgt, hoe dieper je kunt vallen.

Succesrecept voor machteloosheid

Of je het nu heel soms hebt of heel vaak, je een oplichter of nepperd voelen is een fantastisch recept voor stress en ongemak. Het ondermijnt je zelfvertrouwen en voedt gevoelens van machteloosheid. Het kan er zelfs voor zorgen, dat je ook echt minder goed presteert doordat je gedachten en gevoelens je te veel afleiden. Bijvoorbeeld nadenken over alles wat je doet en dit in twijfel trekken. Urenlang fantaseren over wat anderen wel niet over je zullen denken of van je vinden. Het zorgt er allemaal voor dat we niet present kunnen zijn – met alles wat we in ons vermogen hebben – in het hier en nu. Amy Cuddy zegt hierover in haar boek Presence:

“Als jij niet eens gelooft dat je hier zou moeten zijn, hoe ga je anderen daarvan overtuigen?”

Krachtig present zijn in het hier en nu (en daarbij op je gemak zijn met jezelf) en het oplichterssyndroom zijn twee tegenovergestelde kanten van dezelfde medaille.

De angst om te falen is de motor

Oké, veel mensen hebben er in mindere of meerdere mate last van, maar hoe ontstaat het eigenlijk? Wetenschappers zijn er nog niet precies uit wat dé bepalende factor is bij het ontwikkelen van oplichtergevoelens. Er is niet één oorzaak aan te wijzen. In combinatie met bepaalde eigenschappen lijkt het wel meer voor te komen, zoals: perfectionisme, laag zelfbeeld, een stevige innerlijke criticus, weinig grip ervaren op het eigen leven en de eigen omgeving en gebrek aan zelfvertrouwen. Volgens Amy Cuddy is de angst om te falen de invloedrijkste factor. En wie heeft de meeste angst om te falen? Juist. Mensen die iets bereikt hebben, die iets creëren en neerzetten in de wereld, die hun kop boven het maaiveld uitsteken, de mensen die iets te verliezen hebben. Misschien worstelen juist de lefgozers onder ons met die twee kanten van de medaille.

Schitterend falen

Het is, denk ik, een illusie dat je 100% van het gevoel een oplichter te zijn, af kunt komen. Wat wel helpt is een meer realistische blik naar wat het betekent om menselijk te zijn. Mensen zijn in ontwikkeling, mensen kunnen leren en mensen maken fouten. Het is dus een illusie om te denken dat je DE manager moet zijn, HET boek moet schrijven of HET toneelstuk moet regisseren om eindelijk een ECHTE manager, schrijver of regisseur te zijn (en dat alle pogingen daarvoor dus nep zijn). Volgens Amy Cuddy gaat het om geloven in wat je nu doet en dat dat goed genoeg is:

“You never figure out how to write a novel; you just learn how to write the novel that you’re on.”

Kortom: het helpt wanneer we accepteren dat we fouten kunnen maken en dat dat niet erg is. Ook helpt het om onze eigen angsten daarover te onderzoeken en uit te spreken. Hoe meer we erover leren, hoe slimmer we ermee om kunnen gaan en hoe makkelijker we ze de volgende keer dat ze opkomen, de kop in kunnen drukken. Amy Cuddy noemt het ‘a game of whack-a-mole we can win’.

Het is de kunst om met zoveel mededogen naar jezelf en je gehannes te kunnen kijken, dat je jezelf de permissie geeft te experimenteren en daarbij soms ook schitterend te falen. En vooral dat laatste klinkt fantastisch, en dat vind ik eerlijk gezegd zelf ook nog wel een beetje moeilijk.